Bloembollen in leefomgeving vergroten biodiversiteit

Voedselbehoefte

Veel soorten insecten, waaronder bestuivers als bijen en zweefvliegen, vinden hun weg naar bloeiende planten in de bebouwde omgeving. Vroeg in het voorjaar zijn het behalve een enkele vroegbloeiende boom, struik of vaste plant voornamelijk de vroegbloeiende bolgewassen die in hun voedselbehoefte voorzien. Ook na het voorjaar zijn er bloembollen die nectar en stuifmeel geven en daardoor interessant voor insecten.

Geschikte soorten

De hoeveelheid nectar en stuifmeel verschilt per bolgewas. Daardoor is de ene soort als drachtplant geschikter dan de andere. Een greep uit de vele geschikte soorten:

Corydalis solida (vingerhelmbloem)

Hoogte: 15-25 cm
Bloeiperiode: maart-april
Standplaats: halfschaduw/volle schaduw

De fijne tekening van het honingmerk in de buisvormige bloemen dient als wegwijzer voor insecten. Hierdoor weten honingbijen en wilde bijen, waaronder steenhommel, roze metselbij en vosje, de nectar en het stuifmeel extra makkelijk te vinden.

Crocus tommasinianus (boerenkrokus)

Hoogte: 10-15 cm
Bloeiperiode: februari-maart
Standplaats: volle zon

Topdrachtplant vanwege de grote hoeveelheid nectar en het knaloranje stuifmeel. Honingbijen, hommels en vlinders, waaronder kleine vos zijn er vaak op te vinden.

Eranthis hyemalis (winterakoniet)

Hoogte: 5-15 cm
Bloeiperiode: januari-maart
Standplaats: volle zon/halfschaduw

Hommels, honingbijen en vlinders komen op de nectar en het geelgekleurde stuifmeel af. Vanwege de vroege bloei is deze soort vooral interessant voor de aardhommel, die al vroeg in het jaar actief is.

Fritillaria meleagris (wilde kievitsbloem)

Hoogte: 20-50 cm
Bloeiperiode: april-mei
Standplaats: volle zon/halfschaduw

De hangende klokjes met bijzondere tekening zijn populair bij wilde bijen (waaronder hommels en zandbijen) en honingbijen.

Galanthus nivalis (sneeuwklokje)

Hoogte: 10-15 cm
Bloeiperiode: februari-maart
Standplaats volle zon/halfschaduw

Een van de vroegst bloeiende drachtplanten; soms verschijnen de klokjes al in december. Het oranje stuifmeel is aantrekkelijk voor honingbijen, hommels en vlinders, waaronder dagpauwoog.

Hyacinthoides non-scripta (wilde hyacint of boshyacint)

Hoogte: 20-40 cm
Bloeiperiode: april-mei
Standplaats: halfschaduw

Honingbijen en wilde bijen, waaronder hommels en de roodpotige groefbij, komen af op de nectar en het roomwitte tot blauwige stuifmeel in de licht geurende bloemen.

Ornithogalum nutans (knikkende vogelmelk)

Hoogte: 40-50 cm
Bloeiperiode: april-mei
Standplaats: volle zon/lichte schaduw/halfschaduw

Honingbijen zijn frequente bezoekers van de zilverwitte bloempjes met groene buitenkant die in een tros aan de zonkant van de bloemsteel groeien.

Tulipa sylvestris (bostulp)

Hoogte: 20-40 cm
Bloeiperiode: april-mei
Standplaats: volle zon/halfschaduw

De geurende gele bloemen met groen getinte buitenkant lokken honingbijen en wilde bijen, waaronder groefbijen en Rosse metselbij.

Variatie

De genoemde soorten zijn geschikt voor verwildering in de vollegrond. De meeste zijn ook geschikt voor bloembakken. Voor een uniforme beplanting, waarmee direct een bloementapijt wordt gekregen, varieert het aantal bloembollen per m² van 100 tot 200, afhankelijk van de soort. Voor een minder dichte beplanting of combinatiebeplanting met bijvoorbeeld rozen of vaste planten volstaan lagere aantallen. Zorg in het beplantingsplan voor voldoende variatie in soorten, dat vergroot de biodiversiteit. Populair zijn mixen. Mixen met bollen die verschillende bloeiperioden hebben, geven het hele voorjaar door nieuwe bloemen. Er zijn kant-en-klare mixen voor bijen en vlinders, maar leveranciers van bloembollen kunnen ook op de situatie toegespitste mengsels samenstellen.