Verwilderingsbollen: een ‘must’ in beplantingsplan

Reservestoffen

Verwilderingsbollen overwinteren in de grond, zoals vaste planten. Ze kunnen dus na de bloei gewoon blijven staan. Voor succes is het van belang dat het loof van verwilderaars de tijd krijgt om volledig af te sterven. De bol krijgt dan gelegenheid om voldoende reservestoffen op te slaan voor een rijke bloei in het jaar erop. Maai gras met verwilderaars daarom pas als de bovengrondse bladeren volledig zijn verdroogd.

Tapijten

Veel verwilderingsbollen bloeien al vroeg in het jaar en verlengen zo het bloeiseizoen. Verwilderen of vermeerderen doen ze door zaad of door nieuwe bolletjes of knolletjes aan te maken. Sommige soorten, zoals Anemone nemerosa (bosanemoon), Eranthis hyemalis (winterakoniet), Galanthus nivalis (sneeuwklokje) en Hyacinthoides non-scripta (wilde hyacint of boshyacint) vormen zelfs hele tapijten.

31147_aangepast.jpg

Mogelijkheden

De vroegbloeiende soorten zorgen bij bladverliezende bomen en struiken voor kleur als de takken nog kaal zijn. Verwilderingsbollen komen goed tot hun recht in groepjes of met meerdere soorten door elkaar. Omdat ze in de grond blijven zitten, combineren ze prima met vaste planten, rozen of heesters. Ook in gras, bijvoorbeeld in parken of bermen, doen ze het uitstekend.

204286_(2) aangepast.jpg

Verwilderaars

Het assortiment bloembollen dat geschikt is voor verwildering in het openbaar groen, is groot. Ze variëren in kleur, vorm, hoogte en bloeitijd. Dankzij de grote hoeveelheden nectar in hun bloemen, zijn veel soorten bovendien in trek bij bijen en vlinders. Onderstaande bloembollen zijn voorbeelden van uitstekende verwilderaars voor het openbaar groen.

  • Allium sphaerocephalon – kogellook, trommelstokje
  • Allium ‘Purple Senstation’ – sierui
  • Allium ursinum – daslook
  • Anemone blanda – blauwe of Oosterse anemoon
  • Anemone nemerosa – bosanemoon
  • Camassia esculenta – prairielelie
  • Chionodoxa lucilaea – sneeuwroem
  • Chionodoxa sardensis – kleine sneeuwroem
  • Colchicum – herfsttijlloos
  • Corydalis solida – vingerhelmbloem
  • Crocus tommasinianus – boerenkrokus
  • Crocus vernus – bonte krokus
  • Eranthis hyemalis – winterakoniet
  • Fritillaria meleagris – wilde kievitsbloem
  • Galanthus nivalis – sneeuwklokje
  • Hyacinthoides non-scripta – wilde hyacint of boshyacint
  • Leucojum aestivum – zomerklokje
  • Muscari armeniacum – blauw druifje
  • Narcissus poeticus recurvus – dichtersnarcis
  • Narcissus pseudonarcissus – trompetnarcis
  • Ornithogalum nutans – knikkend vogelmelk
  • Oritogalum umbellatum – vogelmelk
  • Puschkinia libanotica – buishyacint
  • Scilla bifolia – vroege sterhyacint
  • Scilla siberica – Oosterse sterhyacint
  • Tulipa sylvestris – bostulp

Praktische informatie

De meeste verwilderingbollen gedijen goed in de volle zon of halfschaduw. Sommige soorten verlangen een vochtige, andere liever een wat drogere plaats. Om een idee te krijgen van het aantal benodigde bollen: voor een uniforme beplanting, waarmee in jaar 1 al een dichte beplanting wordt verkregen, zijn van een bostulp 100 bollen per m2 nodig en van een sneeuwklokje 150 per m2. Voor een minder dichte beplanting of combinatiebeplanting zijn lagere aantallen voldoende. Bloembollenleveranciers zijn gespecialiseerd om hierover te adviseren.

44869_(1) aangepast.jpg