Topdrachtplanten
Een groeiend aantal gemeenten en groenvoorzieners neemt maatregelen om de biodiversiteit in de openbare ruimte te vergroten. Zomerbollen verdienen daarin een plaats en zorgen voor een gevarieerd voedselaanbod voor insecten. Topdrachtplanten (soorten die in de vorm van nectar en pollen veel voedsel levert aan insecten) zijn Liatris spicata (lampenpoetser), Crocosmia (oude naam Montbretia), Anemone coronaria (anemoon) en Iris hollandica. Ook Gladiolus (gladiool) past in dit rijtje; vooral de dwerggladiool (Gladiolus nanus) en de Abbesijnse gladiool (Gladiolus callianthus) gedijen goed in landscape. Alle genoemde zomerbloeiende bolgewassen komen elk jaar opnieuw in bloei. De minder bekende Tigridia (tijgerbloem) is eveneens een goede drachtplant die een plaats in landscape verdient. Ook dahlia’s met enkelbloemige en halfgevulde bloemen zijn, dankzij hun grote hoeveelheden stuifmeel en nectar, bij bijen en vlinders in trek. Tigridia en Dahlia zijn eenjarige zomerbollen; en worden na de bloei uit de grond gehaald om te worden vervangen door voorjaarsbloeiende bolgewassen.
Zonminnend
Zowel grasstroken, borders als bakken of schalen zijn geschikte plaatsen voor zomerbollen. Voor gras zijn speciale plantmachines ontwikkeld, waarbij het gras weer wordt teruggelegd. Het advies voor het planten onder gras is ongeveer 200 zomerbollen per vierkante meter. De precieze hoeveelheid is soortafhankelijk. De meeste bloembollen die in de zomer bloeien zijn zonminnend. Aan de bodem stellen ze weinig eisen, als deze maar vocht doorlatend is. De bollen kunnen vanaf eind april tot eind mei worden geplant in groepen van één soort of in mengsels. Ook in combinatie met vaste planten en heesters komen ze goed tot hun recht. Gecombineerd met vaste planten wordt een aantal van 60 zomerbollen per vierkante meter aangehouden.
Non stop voedselaanbod
De eerste soorten bloeien eind mei, de laatste tot in november. De bloei sluit daarmee mooi aan op die van voorjaarsbloeiende bloembollen. Zo voorzien ze insecten van het vroege voorjaar tot en met het najaar non stop van voedsel. De meeste vlindersoorten gebruiken nectar als energiedrank; bij het vliegen verbruiken ze veel energie. Vlindervrouwtjes benutten de energie uit nectar ook om eitjes te leggen. Honingbijen verzamelen nectar om er honing van te maken, een belangrijke voedselbron voor het bijenvolk. Tegelijkertijd verzamelen honingbijen stuifmeel uit de bloemen. Deze bron van eiwitten, vetten en vitaminen is bestemd voor de larven. Wilde bijen, waaronder hommels, benutten stuifmeel en nectar voor hun eigen energie en voor voeding van hun larven.
Tips
- Voor landscape zijn speciale mixen met zomerbollen voor bijen en vlinders op de markt. De bloei daarvan is gespreid over een langere periode.
- Grote bijenhotels zijn in opmars om de bijvriendelijkheid van bijvoorbeeld een park verder te vergroten.