Krokus

Familie: Iridaceae
Botanische naam: Crocus

Bloemkleur: geel, wit, paars, gestreept en brons

Bloeiperiode: februari – maart

Hoogte: 7,5 – 12,5 cm

Plantdiepte: 12,5 cm

Plantafstand: 2,5 cm

Boltype: knol

Lichtomstandigheden: volle zon tot half schaduw

Toepassingen: borders, in gras, onder bomen en heesters en voor binnenhuis gebruik

Maar weinig vroeg bloeiende bloembollen, knollen en wortelstokken worden zo veel geplant als de Krokus. Naast tulpen, hyacinten en narcissen worden krokussen het meest toegepast in tuinen en parken. Er zijn meer dan 100 soorten bekend, maar er worden er maar 30 geteeld De populairste krokussen zijn degene die niet zoveel meer lijken op hun wilde voorvaderen. Sommige krokussen bloeien in de herfst, maar deze zijn zeldzaam. Krokussen lijken qua uiterlijk erg op de Colchicum, waar ze familiebanden mee hebben. De krokus onderscheidt zich van de Colchicum door het aantal meeldraden; de krokus heeft er drie, terwijl de Colchicum er zes heeft. Veel krokus variëteiten komen uit landen rond de Middellandse zee.

Het effect van krokussen is erg mooi wanneer ze in grote getallen geplant worden. Voor een massief effect, moeten 100 tot 150 knollen worden geplant. Eén belangrijke voorwaarde voor optimaal bloeiresultaat is dat krokussen een goedgedraineerde grond moeten hebben. Krokussen die in de grond blijven zullen altijd eerder bloeien dan die pas zijn geplant. De kelkvormige bloemen openen zich als de zon schijnt of wanneer er veel licht is; ze sluiten bij donker weer en ’s nachts. Krokussen zijn mooi in het gras en in combinatie met vaste planten in borders. Krokussen hebben smalle bladeren met een zilvergrijze streep in het midden.

De wetenschappelijke naam van de plant is een Latijnse naam afgeleid van het Griekse woord; krokus.