Narcis

Familie: Amaryllidaceae
Botanische naam: Narcissus

Bloemkleur: wit, geel, oranje, rood en roze

Bloeiperiode: februari – mei

Plantdiepte: grote bollen: 20 cm, kleine bollen: 12,5 cm

Plantafstand: 7,5 cm voor grotere bollen, 2,5 cm voor kleinere bollen

Boltype: bol

Lichtomstandigheden: volle zon tot volle schaduw

Toepassingen: veld, bloembedden, plantenbakken en potten, rotstuinen, als snijbloemen en voor binnengebruik

Narcissen zijn samen met tulpen, hyacinten en krokussen de belangrijkste voorjaarsbloeiende bollen. Grootbloeiende gele trompetnarcissen kondigen het voorjaar aan in de tuin. Narcissen worden dan ook veel in tuinen gebruikt. Ze zijn erg winterhard (kunnen meer dan -10ºC doorstaan). Eén uitzondering op de winterhardheid is de Tazetta naris. Deze wordt daarom veel voor binnen gebruikt. De bollen verwilderen makkelijk en de vele kleuren en bloemtypen hebben een grote rol gespeeld in hun populariteit. Er bestaan ongeveer 26 soorten (exclusief de subsoorten en variëteiten).

In Europa, voornamelijk Spanje en Portugal, worden narcissen het meest in het wild gevonden. Al sinds de 16e eeuw zijn mensen (speciaal Engelse en Nederlandse) geïnteresseerd in de narcis. Vandaag de dag zijn deze twee landen bekend als de wereldleiders van de narcissenteelt. Narcissen staan ook bekend als snijbloem en als potplant en sommige soorten ruiken erg lekker.

Meer plant tips

Narcissen kunnen bijna overal voor worden gebruikt. Het grote voordeel van narcissen is dat ze zich in de tuin gedragen als vaste planten. Bovendien bloeien ze vroeg in het seizoen wat ze een belangrijke rol in de voorjaarstuin geeft.

Narcissen kunnen goed worden gecombineerd met vroeg bloeiende vaste planten zoals Euphorbia polychroma, Beronia, Primula, Pulmonaria, Pulsatilla, Alchemila mollis, Brunera macrophylla en laat bloeiende soorten als Helleborus.

Ze kunnen ook worden gebruikt onder struiken en bomen met doorzichtige kronen want narcissen kunnen tegen veel schaduw. Mooie combinaties kunnen worden gemaakt door narcissen onder heesters te planten die in maart en april bloeien. Voorbeelden zijn: Spireae x arguta, Amelanchier lamarckii, Daphne mezereum, Corylopsis pauciflora, Magnolia stellata, Rhodondendron ‘Praecox’, Mahonia aquifolium, Spiraea thunbergii, Skimmia japonica en Prunis triloba ‘Plena’.

Narcissen zijn ook handig voor het planten tussen bodembedekkers zoals Vinca minor, Pahcysandra terminalis, Lamiastrum galeobdolon en zelfs Hedera helix.

Daarnaast kunnen Narcissen in het gras geplant worden. Let wel op dat er niet word gemaaid voordat de plant is afgestorven. Voor verwildering is het ene soort beter dan het andere. Aan te bevelen zijn: variëteiten van de Cyclamineus soort zoals ‘February Gold’, ‘Jack Snipe’, ‘Jenny’, ‘Jumblie’, ‘Peeping Tom’, ‘Little Witch’, Tête à Tête, en ‘Jetfire’. Andere goede cultivars zijn: ‘Carlton’, ‘Actaea’, Dutch Master’, ‘Barret Browning’, ‘Birma’ en ‘Golden Harvest’.

Planten in bakken en potten

Het is verstandig om voor potten en bakken variëteiten te kiezen die kort blijven en niet teveel blad produceren. De bakken moeten ongeveer 30 cm diep zijn en overvloedig water moet makkelijk weg kunnen lopen via gaten in de bodem. Een laag van kapotte dakpannen of scherven op de bodem zal ervoor zorgen dat de planten niet teveel water krijgen. Als je gaat planten, vul dan de bak of pot tot 10 cm onder de rand met potgrond. Druk de bollen voorzichtig in de grond. Ze moeten zo naast elkaar worden geplant dat de bollen elkaar net niet raken. Daarna kan de laatste laag grond erop worden gelegd. In geval van droog weer, hebben ze wat ecxtra water nodig. Bij harde vorst kun je het beste de bakken of potten binnen zetten. Een andere oplossing is de bakken en potten in te pakken met plastic.